Met ingang van 01.01.2010. zijn in Hongarije een aantal nieuwe belastingsoorten ingevoerd. Volgens de Wet belasting op roerende- en onroerende goederen zouden onroerende goederen met een waarde boven 30 miljoen HUF, personenauto’s met hoog vermogen, vaartuigen en luchtvaartuigen worden belast.
Het deel van de wet, dat op onroerende goederen betrekking had, heeft geleid tot hevige politieke discussie. Men was van mening dat de uitvoering van deze wet problematisch zou kunnen worden en dat deze belastingvorm bovendien in strijd was met de grondwet. Binnen enkele weken na inwerkingtreding van de wet werd al duidelijk, dat de door de deskundigen geuite twijfels niet ongegrond waren geweest.
Het Hooggerechtshof in Hongarije, de Alkotmány Bíróság (AB) had niet zozeer problemen met de invoer van deze onroerend goed belasting of de voorgeschreven berekeningsmethode hiervan. De wet houdt in dat de eigenaar zelf de waarde van het onroerend goed mag bepalen. Aan de hand van deze opgegeven waarde wordt er bepaald of de eigenaar wel of geen belasting moet gaan betalen. De AB had wel problemen met het toegestane verschil van 10%. De door de eigenaar opgegeven waarde en de door de APEH getaxeerde waarde kan namelijk verschillen. Zodra dit verschil groter dan de toegestane 10% is, kan de eigenaar van het onroerend goed worden beboet.
Het probleem is ook dat er waardeverschillen van 30-40% kunnen ontstaan en dat dit te vaak kan gaan voorkomen. Ook wanneer de eigenaar de waarde van het object naar waarheid heeft ingevuld en zich aan de voorgeschreven procedure geeft gehouden. De AB is van mening dat de risico's die door deze taxatieverschillen ontstaan en de eventuele daaruit voortvloeiende boetes teveel op de belastingbetaler worden afgewenteld. Volgens de AB leidt dit tot onzekerheid en rechtsongelijkheid en de uitspraak heeft geleid tot het intrekken van de wet onroerend goed belasting.
Hoe nu verder?
De AB is in principe niet tegen deze belastingvorm. Zij vinden alleen de risicoverhogende elementen van de wet een zorgelijke factor en in strijd met de grondwet. Dit zou in principe met een simpele wetswijziging kunnen worden opgelost.
Gelet op de aankomende verkiezingen is het niet te verwachten dat er een politieke partij is die deze, in de ogen van de kiezers zeer impopulaire, belastingvorm zou willen invoeren.
De onroerend goed belasting lijkt dus voorlopig van de baan.
Het deel van de wet dat betrekking heeft op personenauto's, vaartuigen en luchtvaartuigen blijft wel van kracht.