Op 28 januari 2025 zullen het nieuwe reglement in werking treden die de berekening van de griffierechten die moet worden betaald bij het instellen van civielrechtelijke procedures, aanzienlijk zal wijzigen.
Volgens de huidige regels moet de eiser bij de inleiding van een procedure in eerste aanleg een bedrag betalen dat 6% van de vordering bedraagt waarbij de bovengrens 1,5 miljoen HUF is. Het kon dus niet meer dan dit kosten om een zaak aan te spannen, zelfs als het in het geschil om miljarden ging.
De nu aangenomen wet vervangt het tarief van 6 procent door een systeem met negen schijven en schaft de bovengrens van het bedrag van de griffierechten af.
In het systeem van schijven worden geschillen met een lagere waarde “goedkoper” dan in het vorige systeem: voor procedures met een waarde van 10 miljoen HUF zal bijvoorbeeld zeker een lager tarief gelden dan de 6 procent die voorheen van toepassing was, en dit zal ook gelden voor een deel van de vorderingen boven de 10 miljoen HUF. Boven de drempel van 24.435.714 HUF zullen rechtszaken echter meer kosten dan ooit tevoren.